Publicatie: K14 degradation and ageing in epidermolysis bullosa simplex due to KLHL24 gain-of-function mutations

De studie van Mathilde Vermeer et al., gepubliceerd (ahead of print) in the Journal of Investigative Dermatology, laat zien dat overerfbare aandoeningen die leiden tot een overactief KLHL24 eiwit, zorgen voor meer afbraak van keratine 14 in jonge, foetale huidcellen ten opzichte van volwassen huidcellen. In de huid leidt dit al voor de geboorte, tot een ernstige huidaandoening waarbij grote delen van de opperhuid missen. Dit fenotype herstelt zich wonderbaarlijk snel tijdens de eerste levensjaren en patiënten ondervinden enkel nog milde klachten van huidfragiliteit in volwassenheid. Echter is daarbij op jong volwassen leeftijd, kans op een zeer ernstige vorm van gedilateerde cardiomyopathie. Deze studie is het resultaat van een doorgaande samenwerking tussen de afdeling dermatologie (Marieke Bolling) en cardiologie (Herman Silljé en hoofdonderzoeker Peter van der Meer).

De combinatie blaarziekte met cardiomyopathie

In 2016 werd overactiviteit van het eiwit KLHL24 als nieuwe oorzaak aangewezen voor een ernstige blaarziekte, waarbij verlies van keratine 14 tot blaarvorming leidt in de huid. Vorig jaar heeft onze groep aangetoond dat overactiviteit van KLHL24 in het hart leidt tot een tekort van het eiwit desmine. Desmine en keratines zijn belangrijk voor het behoudt van de rekbaarheid van het hart en de huid, waarbij verlies van deze eiwitten leidt tot sterkte dilatatie van het hart en blaarvorming in de huid.

Bij patiënten met deze blaarziekte kunnen huidbiopten worden afnemen voor onderzoek. Deze huidcellen hebben echter dezelfde intrinsieke leeftijd als de leeftijd van de donor en vaak bleek dat een afname in keratine 14 niet zichtbaar was in de biopten van patiënten. Nu blijkt dat de ernst van de blaarziekte die gepaard gaat met overactiviteit van KLHL24, echter al tot uiting komt in de baarmoeder, waarbij het fenotype snel verbetert tijdens de eerste levensjaren. Voor onderzoeksdoeleinden is het daarom van belang om te kijken welke mechanismes hieraan ten grondslag liggen. Het verkrijgen van patiënt-specifieke foetale huidcellen is echter zeer risicovol voor moeder en kind en we weten voor de geboorte vaak niet of er sprake zal zijn van een blaarziekte. Gelukkig is er een mogelijk alternatief. Sinds de opkomst van geïnduceerde stamcellen kan men van elke lichaamscel een stamcel maken. Deze stamcellen kunnen daarna gedifferentieerd worden tot huidcellen, waardoor we via een indirecte manier huidcellen van patiënten kunnen onderzoeken in een kweekschaaltje. In deze studie tonen we aan dat deze huidcellen erg lijken op foetale huidcellen. Ze brengen namelijk een bepaalde marker tot expressie die men in foetaal, maar niet in volwassen huidweefsel aantreft.

Met behulp van deze techniek, laten we in deze studie zien dat de afbraak van keratine 14 veel hoger is in foetaal-achtige huidcellen dan volwassen huidcellen. Dit past bij het klinische beeld van patiënten, waarbij de huidfragiliteit snel verbetert met de leeftijd. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen welke factoren naast veroudering, hier precies aan ten grondslag liggen.

Het volledige artikel is hier te lezen.